APELDOORN – Je ziet het regelmatig; stoere, snelle auto’s die ook nog eens vakkundig geblindeerd zijn. Een mooie look die menig liefhebber waardeert, met ook nog eens enkele concrete voordelen. Maar waar trekt de overheid de grens? Waar moet ik aan denken bij het blinderen van de autoruiten?
Het blinderen van autoruiten lijkt misschien iets voor de VIP’s en onderwereldfiguren, maar het aanbrengen van een donkere folie heeft ook daadwerkelijk praktisch nut. Zo bieden lang niet alle autoruiten ook bescherming tegen schadelijke UV-straling. Door het aanbrengen van een goede folie kan men tot 99 procent van de schadelijke UV-A en UV-B straling blokkeren. Naast dat dit onze huid beter beschermd, is UV-straling ook schadelijk voor je interieur. Donkere ruiten zorgen er ook voor dat pottenkijkers en criminelen minder zicht hebben op wat er in de auto ligt. Dit is echter wel een mes dat aan twee kanten snijdt: er zijn ook autokrakers die dan juist op het idee komen om uw auto open te breken. Immers, ze kunnen ook niet zien dat er juist géén waardevolle buit ligt.
Nadelen
De mindere inkijk is tegelijk ook een nadeel. Want bij een stevige blindering is de bestuurder namelijk ook niet goed zichtbaar, wat zorgt voor een gebrek aan oogcontact. Dit is juist belangrijk voor de overige weggebruikers om zo te kunnen zien waar u kijkt en wat u van plan bent.
De regels
In Nederland een auto die toegelaten wordt op de weg een voorruit hebben die 75 procent van het licht doorlaat. Bij zijruiten moet dit minimaal 70 procent zijn. Voor de duidelijkheid: 100 procent is in dit geval volledige lichtdoorlating. De achterruit mag wel voorzien zijn van een folie of coating, mits de auto een rechter buitenspiegel heeft. Dit is bijvoorbeeld van toepassing op bedrijfsbussen. U krijgt een proces-verbaal wanneer de lichtdoorlatendheid van de ruiten minder is dan 55 procent. Ook kan het kentekenbewijs ingenomen worden, waarna u vier weken de tijd krijgt om dit te herstellen. U mag dus de ramen blinderen tot aan deze 55 procent, niet donkerder.