Zoek een occasion

U heeft geen filter geselecteerd!

Weet u nog hoe het zit met het mogen stilstaan?

Er zijn twee verkeersborden die heel specifiek aangeven dat er niet stil gestaan (foto 1) of niet geparkeerd (foto 2) mag worden. Maar er zijn nog meer regels opgenomen in Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 over stilstaan en parkeren. Kent u de regels die gelden voor het stilstaan en parkeren van een auto nog?

Stilstaan is iets anders dan parkeren. Parkeren is de auto ergens neerzetten, vervolgens de auto verlaten en weggaan. Stilstaan kan soms noodgedwongen zijn omdat voorrang verleend moet worden of vrijwillig bij het laten in- of uitstappen van passagiers. Sowieso mag stilstaan of parkeren geen gevaar opleveren voor de overige weggebruikers. Ook al zijn er geen regels die bepalen dat u op een bepaalde plek niet stil mag staan, kan het alsnog verboden zijn. Artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 luidt namelijk “Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.”

Stilstaan
In sommige gevallen is het wel heel logisch dat er niet stilgestaan of geparkeerd mag worden. Op een kruispunt mag u niet stilstaan (tenzij er voorrang verleend moet worden) en ook parkeren is niet toegestaan. Parkeren mag zelfs niet op een afstand van minder dan vijf meter van het kruispunt. Ook op een overweg is stilstaan en parkeren verboden. Stilstaan op een oversteekplaats of binnen vijf meter daarvan, in een tunnel, op de rijbaan langs een busstrook mag ook niet.
Ook een gele streep geeft instructies voor stilstaan en parkeren. Een doorgetrokken streep betekent dat stilstaan niet mag en een onderbroken gele streep betekent dat u niet mag parkeren.
Verder gelden bij bushaltes bijzondere regels. Stilstaan mag niet ter hoogte van de geblokte markering bij de halte of bij het ontbreken van de markering binnen 12 meter vanaf het haltebord. Uitzondering hierop is het stilstaan voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers.

Parkeren
Overal stilstaan mag dus niet, maar voor het parkeren van een voertuig gelden nog veel meer regels. Dat parkeren voor een in- of uitrit en dubbelparkeren niet is toegestaan, is voor de meeste verkeersdeelnemers wel logisch. Maar weet u ook nog dat u buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg niet mag parkeren? Ook wanneer er speciaal voor voertuigen parkeerplekken zijn aangelegd, kan zijn dat u er niet mag parkeren. Zo zijn er parkeerplekken voor alleen vergunninghouders, elektrische voertuigen, taxi’s, gehandicapten en laad- en losplaatsen. Ook kan een onderbord aangeven dat er op bepaalde tijden niet geparkeerd mag worden. Parkeerschijf-zones is weer een gebied waarvoor weer een stel aanvullende regels gelden. Er mag alleen geparkeerd worden op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep en niet onbeperkt. Er wordt altijd aangegeven hoe lang er geparkeerd mag worden. Vaak wordt met een onderbord aangegeven dat de restricties alleen gelden op bepaalde dagen op bepaalde uren. Op het moment dat de auto geparkeerd wordt moet op de parkeerschijf het eerstvolgende hele of halve uur worden aangegeven. De parkeerschijf moet duidelijk leesbare cijfers op een contrasterende ondergrond hebben en mag niet voorzien zijn van een mechanisme dat tijdens het parkeren het tijdstip van aankomst automatisch verschuift.

Fietsstroken
Allereerst is het wel belangrijk om het verschil tussen een fietsstrook en fietssuggestiestrook duidelijk te hebben. Een fietsstrook wordt door een doorgetrokken of onderbroken witte streep van de rest van de rijbaan afgescheiden, is veelal rood gekleurd en is gemarkeerd met de afbeelding van een fiets. De fietssuggestiestrook wordt eveneens met een onderbroken streep aangegeven, maar de afbeelding van een fiets ontbreekt.
Automobilisten mogen niet stilstaan of parkeren op een fietsstrook en ook niet op de rijbaan langs de fietsstrook. Voor een fietssuggestiestrook geldt dit niet. Dit in een aparte regel vast te leggen is misschien wel overbodig als gekeken wordt naar Artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Een automobilist mag in dit geval een fietser op de fietsstrook niet hinderen.